• De grote verschillen die er bestaan tussen mensen met autisme (leeftijd, ernst, mate van sociale- en professionele ondersteuning) maakt het onmogelijk om standaard woonwensen en woonbehoeften aan te geven. Algemeen kan wel gesteld worden dat van de onderstaande punten bepaald moet worden of, en in welke mate, de persoon hierbij problemen ervaart:

– Gevoeligheid ten aanzien van geluid in de woning, waarbij het volgende onderscheid kan worden gemaakt:

1. Luchtgeluid
Hierbij wordt de lucht rechtstreeks in trilling gebracht, zoals bijvoorbeeld bij praten of geluid uit luidsprekers. De luchttrilling brengt bijvoorbeeld een wand in trilling die dit weer doorgeeft aan de achterliggende ruimte.

2. Contactgeluid
Hierbij wordt een constructiedeel in trilling gebracht, zoals bij boren, traplopen en lopen op de vloer (bijvoorbeeld door de bovenburen)

– Gevoeligheid voor andere prikkels in de woning: geuren, temperatuur, licht en inkijk in de woning

– Gevoeligheid voor prikkels in de omgeving van de woning: omgevingsgeluiden (buren, straat e.d.)

– Zelfstandigheid: in hoeverre is iemand in staat het huishouden zelf te regelen en het huis te onderhouden.

– Communicatie: denk hierbij aan omgang met huisgenoten, met buren maar ook communicatie met de verhuurder.

  • In een gesprek tussen de persoon met autisme (of belangenbehartiger) en de gemeente of woningcorporatie kunnen de bovenstaande punten worden besproken. Zo kunnen de individuele woonbehoeften in kaart worden gebracht.

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven